Kees van velzen eindtijd

8. Het werk als predikant in de afgescheiden gemeenten

Het werk in de gemeen te van Hattem

Van oktober tot november heeft Brummelkamp als predikant van de afgescheiden gemeente in Hattem gefunctioneerd. Deze telde in die tijd tot leden. Daarnaast was er ook een aantal ‘bijwoners’, die zich niet bij de gemeente hadden aangesloten, maar wel geheel met haar meeleefden. Als regel hield men drie keer op zondag en een keer op woensdagavond kerkdienst, verdeeld in groepjes van 19 over verschillende huizen, om de vervolging te ontgaan. De vergaderplaats was dan een grote kamer of keuken, een stal of een werkplaats. Wanneer Brummelkamp niet elders was, preekte hij beurtelings een keer in een van de samenkomsten; in de andere werd dan een preek voorgelezen, meestal door een vaste voorganger. Dit verspreid vergaderen kwam de eenheid in de gemeente niet ten goede. Brummelkamp en een minderheid in de kerkeraad waren het er niet mee eens, maar schikten zich naar de ‘vreesachtigheid’ van de naar voetnoot1.

Vergeleken met de hervormde kerkeraad was het aantal ambtsdragers groot: in waren er vijfouderlingen en vier diakenen. Daardoor was er een intensievere ambtelijke bearbeiding mogelijk. Vanwege de afstand ontwikkelde zich in Wezep al spoedig een half-z

Ds. H.A. Kievits (van tot ).

( < Naar deel 2 ) – Tot werd de kerkzaal verlicht door petroleumlampen, maar in dat jaar werd de kerk aangesloten op het elektriciteitsnet. Juist dat jaar kwam ook de nieuwe predikant naar ’t Zandt, in de persoon van ds. H.A. Kievits () uit Midwolda. Op 10 september deed hij intrede.

De predikant bleef maar liefst vierentwintig jaar aan de kerk van ’t Zandt verbonden en drukte daarmee een stevig stempel op de gemeente.

Het jeugdwerk bloeide. Steeds meer gemeenteleden voelden behoefte zich aan te sluiten bij een van de kerkelijke verenigingen; behalve de jeugdverenigingen waren er bijvoorbeeld ook een reciteervereniging en een muziek- en zangvereniging. De Jongelingsvereniging moest begin jaren ’20 door de kerkenraad op de vingers getikt worden ‘vanwege het plegen van schandaal in de kerk door leden van de Jongelingsvereniging’. Zeker rumoerig geweest, of zo.

De consistorie uitgebreid ().

De consistorie werd noodzakelijkerwijs uitgebreid. Er werd een bouwcommissie benoemd die onder meer moest zorgen voor het binnenkrijgen van voldoende geld. Maar een deel van de kerkenraad was er tegen dat de kerk borg zou staan voor de eventueel op te nemen gelden die voor de uitbreiding nodig waren. Daarom werd een speciale vereniging opg

9. De opleiding van predikanten

Eerste aanpak van het opleidingswerk

Al in de dagen van de eerste afgescheiden synode in maart werd Brummelkamps inzet gevraagd voor de opleiding van predikanten. Een van de afgevaardigde ouderlingen, V. Koningsberger uit Leiden, had namelijk ambities om een theologische opleiding te volgen. Men achtte Brummelkamp onder zijn collega's het meest geschikt om daaraan leiding te geven. Zo kwam Koningsberger naar Hattem. Zijn verblijf daar was echter van korte duur. Brummelkamp vond zichzelf onbekwaam tot het geven van een voldoende opleiding en haalde hem over om in Genève aan de Ecole de Théologie te gaan studeren. Koningsberger vertrok daarheen in september Ga naar voetnoot1.

Vooral na de synode van deed de behoefte aan predikanten zich dringend gevoelen. De gemeenten groeiden, hun positie stabiliseerde zich en er was nauwelijks aanwas uit de kring van de hervormde predikanten te verwachten. Mede ter oplossing van de oefenaarskwestie moest er in het groot gebrek aan geordende predikanten worden voorzien. In de loop van besloot men in de verschillende provincies, dat de gemeenten mannen uit hun midden moesten kiezen, die na enige opleiding geschikt zouden zijn voor het predikambt. Ze zouden dan hun opleiding krijgen bij

In het Groningse dorp Godlinze (met in ongeveer inwoners), ten noorden van Appingedam, heeft tweemaal een Christelijke Afscheiden Gemeente c.q. een Gereformeerde Kerk bestaan. Beide gingen teniet.

De eerste gemeente:

Vermoedelijk op 10 mei werd door ds. H. de Cock ()de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Godlinze geïnstitueerd.  Volgens ds. E. Lindeman () is dat een feit, en hij zou best gelijk kunnen hebben, want dr. H. Veldman heeft de gangen van ds. De Cock nauwgezet  gereconstrueerd en ontdekte dat deze ‘eerste Afgescheiden predikant van Nederland’ zich in die tijd inderdaad in de buurt van Godlinze ophield.

Hoe dan ook, de datum van instituering ligt in ieder geval vóór 9 september , want op die dag was Jacob J. Jensema als ouderling van de gemeente te Godlinze vertegenwoordigd op de vergadering van de classis Appingedam.  Deze jarige ambtsdrager was ‘landgebruiker’, pachter van een boerenbedrijf, en was getrouwd met een zus van Jan Lubbers Bos te Stedum, in wiens boerderij op 24 april de Christelijke Afgescheidene Gemeente aldaar geïnstitueerd werd.

Jensema zat midden in de Afscheidingsbeweging. Toen ds. De Cock op 11 augustus weer in de buurt was bood hij zijn huis in Godlinze aan om een godsdienstoefening te houden. Partner in crime was de jarige diaken

Ds. Kees van Velzen, spreker op de komende Toogdag:
“Het profetisch Woord heeft me altijd geïnteresseerd”


Zeven jaar was hij predikant in België, in de Vrije Evangelische Kerk te Antwerpen. "Dat is de oudste evangelische gemeente in Vlaanderen", vertelt Kees van Velzen, hoofd van de afdeling Nazorg van de Evangelische Omroep. "Het is allemaal begonnen met de familie Norton uit Amerika. Zij deden evangelisatiewerk onder de gewonde Belgische soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog (), die in Londen op verhaal kwamen en medisch werden verzorgd. De Nortons kregen in die tijd hun zendingsvisie voor België.

Trouwens, de geschiedenis van de Vlaamse kerk als geheel is zeer indrukwekkend. De eerste en de meeste martelaren van de Inquisitie in de Nederlanden vielen in Vlaanderen. Onze Nederlandse Geloofsbelijdenis was oorspronkelijk de ‘Confessio Belgica’. Die familie Norton vestigde zich in in Antwerpen. Daar was een groot huis beschikbaar van evangelische christenen ten behoeve van evangelisatie- en kinderwerk. Vanuit dit werk is later de Belgische Evangelische Zending (BEZ) ontstaan. Uiteindelijk is het daar ook tot een zelfstandige plaatselijke gemeente geworden, waar eind jaren ’20 regelmatig broeders uit de geloofsgemeenschap ‘Luctor’ uit Oldebroek kwamen, mede om te getu