Esther jansma partner
Ik wil niet zo iemand zijn die zegt: ik ben dichter
Voor altijd ergens
Het is niet zo dat alles verdwijnt, de laatste
plek waar jij bent de gekende handkleine
bloedwarme helling in het holst van de tijd
is mijn hand en mijn hand heft zich op
maar in de schil van de wereld die stil is
in de huid van het huis in het hart van de lakens
haal jij adem en slaapt, verdwijnt niets.
Alles is voor altijd gebeurd en blijft bewaard.
Neem een willekeurige ochtend, wij ontwaakten
er was voedsel en straks, het licht van zomaar
de zoveelste zomer verwarmde ons en vertrok
het heelal in en ging veder – wij beiden
schijnen voor altijd met brood in de handen
ergens uit het blauwe gezicht van de aarde.
uit: Alles is nieuw
Sinds een paar weken heeft ze in haar werkkamer een scheiding aangebracht tussen het werk en het dichten. Links tegen de muur staat een bureau met een computer met internetaansluiting. Onder het dakraam staat een tafel met daarop een laptop waarop alleen getekstverwerkt kan worden. Een list, ingegeven door het feit dat ze het afgelopen jaar amper aan schrijven toe kwam. Drukte op haar werk, als gevolg van een grote leidinggevende klus die ze had aangenomen elders in het land. «Scheepsarcheologie», zegt ze met glinsterende ogen. «Wel een héél leuk instituut.»
B
biografie: Esther Jansma
Geboren:
Studie: Archeologie; zij promoveerde cum laude.
Debuut: Stem onder mijn bed (, poëzie)
Genres: Poëzie, roman
Citaat: `Bij poëzie heeft de lezer nog meer de neiging om de ik-figuur gelijk te stellen aan de schrijver dan bij romans, doordat gedichten vaak gevoelens verkennen en persoonlijk zijn. Maar poëzie is evengoed fictie.’ (NRC Handelsblad, )
Recent werk: Picknick op de wenteltrap (, roman), Hier is de tijd (, poëzie), Hebben (), Duizend (, gedichten)
Inzendingen van deze schrijver
17 resultaten.Zoontje
gedicht
Hij sluit de ogen en de wereld opent zich. Hij valt terwijl geen ding op diepte duidt begeven wanden het, verzakt de vloer, stormt lucht naar binnen. Stort hij er in, maatloos. Elk slaapliedje is een proloog, een hoge stem die gaten in zijn hoofd zingt. Slaap bolt de rokken van het hu
Esther Jansma17 januari Lees meer >
Tienminutengesprek
gedicht
Nadat de onderwijskrachten met man en macht op vrouwelijk zuchtend voorovergebogen begrip simulerende wijze waren uitgewoed – en weet dat daar woede bij zat, banieren grof rood door het hoofd, intonaties die intenties uit koers rammen – hadden de van schrik en noodlottige toekomsten
Esther Jansma21 mei Lees meer >
Zw
Esther Jansma: biografie
Geboren in Amsterdam (samen met tweelingzus) (24 december)
Haar vader overlijdt door een auto-ongeluk
Bezoekt het gymnasium; publiceert eerste gedichten in een schoolkrant
Publiceert proza in periodiek van CJP-jongerenpaspoort
Werkzaam als au-pair in Parijs;
Schrijft prozagedichten geïnspireerd door Breyten Breytenbach;
Besluit schrijfster te worden;
Studeert filosofie aan de Universiteit van Amsterdam (afgebroken in doctoraalfase)
Studeert archeologie aan de Universiteit van Amsterdam
Debuteert met gedichten in literaire tijdschriften: Maatstaf en De tweede ronde
Publiceert debuutbundel Stem onder mijn bed
Jurylid van de George Orwell-Literatuurprijs
Genomineerd voor C. Buddingh'-Prijs voor nieuwe Nederlandse poëzie
Promoveert cum laude aan de Universiteit van Amsterdam
Wetenschappelijk hoofd van het, door haar zelf opgerichte, Nederlands Centrum voor Dendrochronologie
Jurylid van de C. Buddingh'-Prijs voor nieuwe Nederlandse poëzie
Ontvan
Het is niet zo dat alles verdwijnt
Jansma laat zien dat ze door de jaren heen een verbinder is gebleven. Al in het eerste gedicht in Voor altijd ergens verbindt ze de angst voor het onbekende met een van de mogelijke verklaringen voor het ontstaan van godsdienst: Jullie geven je onmacht / een stem onder het bed en de namen / van goden. Ook in andere gedichten brengt Jansma mythologische, religieuze en historische interteksten in verband met themas als rouw, angst en richting zoeken. Aan die verbindingen lijkt een welhaast Ovidiaans idee ten grondslag te liggen, of zoals Jansma opmerkt in het veelzeggend getitelde gedicht Voor altijd ergens: Het is niet zo dat alles verdwijnt. Dat geeft troost, merkt ze weer in een ander gedicht op: Ik vind het fijn als dingen niet verdwijnen.
Droombeelden
In zeker niet alle gedichten worden zulke verbindingen met geschiedenis gelegd. Jansma maakt namelijk ook vaak gebruik van droomachtige beelden, die soms overslaan in een nachtmerrie. De zoon die ik nooit had blijkt een monster met een vacht te zijn. Een man is een landschap geworden, en zijn bedpartner kan geen contact met hem krijgen want [e]en landschap praat niet.
Jansmas eigen voorkeur ligt duidelijk bij haar latere werk: de helft v
Jansma, Esther
Nederlands archeologe, dichteres en prozaschrijfster (Amsterdam ). Jansma werkt als dendrochronologe en promoveerde cum laude in op een onderzoek naar jaarringen in eikenbomen en het belang daarvan voor de archeologie. Als jaarringdeskundige werkt Esther Jansma bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek.
In debuteerde ze met gedichten in Maatstaf, Bzzlletin en De Tweede Ronde. Haar eerste bundel verscheen in onder de titel Stem onder mijn bed. Net als in haar tweede bundel, Bloem, steen (), wordt de thematiek bepaald door verlies en dood. In haar bundel Waaigat () zijn haar gedichten nog expressiever geworden en is de thematiek breder. Ook hier is nog sprake van leven en dood, maar nu komen ook de mysterieuze kanten van het bestaan en de schaduwkanten van het menselijk handelen aan de orde.
In werd haar bundel Hier is de tijd () bekroond met de VSB-Poëzieprijs. In deze poëzie draait het meer dan in eerdere bundels om de taal zelf, die wat haar betreft tekort schiet om dat onder woorden te brengen wat gezegd zou moeten worden.
In verscheen haar prozadebuut met de 'roman' Picknick op de wenteltrap, in feite een reeks korte schetsen die onderling samenhangen door een verhaallijn en een hoofdpersonage, vertegenwoordigd in
Esther Jansma: biografie
Geboren in Amsterdam (samen met tweelingzus) (24 december)
Haar vader overlijdt door een auto-ongeluk
Bezoekt het gymnasium; publiceert eerste gedichten in een schoolkrant
Publiceert proza in periodiek van CJP-jongerenpaspoort
Werkzaam als au-pair in Parijs;
Schrijft prozagedichten geïnspireerd door Breyten Breytenbach;
Besluit schrijfster te worden;
Studeert filosofie aan de Universiteit van Amsterdam (afgebroken in doctoraalfase)
Studeert archeologie aan de Universiteit van Amsterdam
Debuteert met gedichten in literaire tijdschriften: Maatstaf en De tweede ronde
Publiceert debuutbundel Stem onder mijn bed
Jurylid van de George Orwell-Literatuurprijs
Genomineerd voor C. Buddingh'-Prijs voor nieuwe Nederlandse poëzie
Promoveert cum laude aan de Universiteit van Amsterdam
Wetenschappelijk hoofd van het, door haar zelf opgerichte, Nederlands Centrum voor Dendrochronologie
Jurylid van de C. Buddingh'-Prijs voor nieuwe Nederlandse poëzie
Ontvan
Het is niet zo dat alles verdwijnt
Jansma laat zien dat ze door de jaren heen een verbinder is gebleven. Al in het eerste gedicht in Voor altijd ergens verbindt ze de angst voor het onbekende met een van de mogelijke verklaringen voor het ontstaan van godsdienst: Jullie geven je onmacht / een stem onder het bed en de namen / van goden. Ook in andere gedichten brengt Jansma mythologische, religieuze en historische interteksten in verband met themas als rouw, angst en richting zoeken. Aan die verbindingen lijkt een welhaast Ovidiaans idee ten grondslag te liggen, of zoals Jansma opmerkt in het veelzeggend getitelde gedicht Voor altijd ergens: Het is niet zo dat alles verdwijnt. Dat geeft troost, merkt ze weer in een ander gedicht op: Ik vind het fijn als dingen niet verdwijnen.
Droombeelden
In zeker niet alle gedichten worden zulke verbindingen met geschiedenis gelegd. Jansma maakt namelijk ook vaak gebruik van droomachtige beelden, die soms overslaan in een nachtmerrie. De zoon die ik nooit had blijkt een monster met een vacht te zijn. Een man is een landschap geworden, en zijn bedpartner kan geen contact met hem krijgen want [e]en landschap praat niet.
Jansmas eigen voorkeur ligt duidelijk bij haar latere werk: de helft v
Jansma, Esther
Nederlands archeologe, dichteres en prozaschrijfster (Amsterdam ). Jansma werkt als dendrochronologe en promoveerde cum laude in op een onderzoek naar jaarringen in eikenbomen en het belang daarvan voor de archeologie. Als jaarringdeskundige werkt Esther Jansma bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek.
In debuteerde ze met gedichten in Maatstaf, Bzzlletin en De Tweede Ronde. Haar eerste bundel verscheen in onder de titel Stem onder mijn bed. Net als in haar tweede bundel, Bloem, steen (), wordt de thematiek bepaald door verlies en dood. In haar bundel Waaigat () zijn haar gedichten nog expressiever geworden en is de thematiek breder. Ook hier is nog sprake van leven en dood, maar nu komen ook de mysterieuze kanten van het bestaan en de schaduwkanten van het menselijk handelen aan de orde.
In werd haar bundel Hier is de tijd () bekroond met de VSB-Poëzieprijs. In deze poëzie draait het meer dan in eerdere bundels om de taal zelf, die wat haar betreft tekort schiet om dat onder woorden te brengen wat gezegd zou moeten worden.
In verscheen haar prozadebuut met de 'roman' Picknick op de wenteltrap, in feite een reeks korte schetsen die onderling samenhangen door een verhaallijn en een hoofdpersonage, vertegenwoordigd in