Biografie over peter schat

Van bakkerszoon tot Notenkraker

Eerlijk gezegd kende ik de muziek van Peter Schat nog niet. Pas nadat Connie Palmen haar geruchtmakende held uit Lucifer () op hem baseerde, ben ik het wat gaan beluisteren, en ik concludeerde dat Schat waarschijnlijk tot het soort kunstenaars behoort van wie het levensverhaal fascinerender is dan het oeuvre zelf.

De biografie die Bas van Putten aan hem wijdde, heeft dat vermoeden versterkt, en misschien zelfs gerechtvaardigd. Het boek begon in eerste instantie ook met een ‘ongerichte fascinatie voor dit kleurrijke bestaan’, naar die amokmaker met zijn onstuitbare energie. ‘Ik geloof dat zijn leven het verhaal is van die hongerige vitale drang en dat, om met de deur in huis te vallen, de kunst er deel van was maar niet het doel.’

Symposion, Schats laatste opera uit , had Van Putten in een recensie gekraakt, en als de biograaf en de componist elkaar tien jaar later op een Amsterdamse gracht kruisen herkennen ze elkaar maar groeten ze niet. ‘Nooit vergeet ik hoe Schat kijkt. Voor mijn indruk heb ik pas nu het woord: betrapt, bijna beschaamd. Ik zie een man die niet wil dat ik zie wat er van hem geworden is.’

Zulke citaten geven al aan dat dit allerminst een conventionele biografie is, of beter, dat het dit niet uitsluitend is. Want beh

Open Domijn 50 - Alles moest anders

Het gezicht van de muzikale revolutie in Nederland

Geen Nederlandse componist schudt de provinciaalse gezapigheid van het Nederlandse muziekleven in de jaren vijftig zo luidruchtig van zich af als de protestantse bakkerszoon Peter Schat. Na zijn leertijd bij Kees van Baaren studeert hij in Londen bij Mátyás Seiber en in Basel bij Pierre Boulez. Terug in Nederland wordt de compromisloze Schat door zijn generatiegenoten aanvankelijk als een profeet naar de ogen gezien. Met het totaaltheater Labyrint () en met Reconstructie V(), het geruchtmakende collectieve project, oogsten hij en de zijnen roem, maar zijn militante opstelling roept steeds meer weerstand op.
Alles moest anders, deel 1 van een biografisch tweeluik, behandelt Schats opmars in een periode van culturele en maatschappelijke dijkdoorbraken die muzieklandschap en samenleving een ander aanzien zouden geven.

Ongrijpbaar leven
Wankelen tussen biografie en vie romancée
door Bas van Putten

De werkelijkheid is glad ijs, juist waar hij voor het grijpen ligt. Ik kan het weten, want ik werk momenteel aan een biografie van de Nederlandse componist Peter Schat (). Het is geen nieuws dat Peter Schat homoseksueel was. Wie het niet wist, is er sinds de roman Lucifer van Connie Palmen achter. Wat alleen intimi weten, is dat Schats vader het ook was. Tenminste, daar wijst alles op. Het nieuws gewerd mij via de zuster van Schats moeder, die zich herinnerde dat het in de streng-protestantse bakkersfamilie Schat eind jaren veertig een publiek geheim was dat Jaap Schat in de vrije uren zekere ‘ondergrondse gelegenheden’ bezocht - gay bars wellicht, wie zal het zeggen. Een en ander werd bevestigd door Schats zuster in Amerika, die me vertelde dat vaders seksuele geaardheid voor zijn vrouw reden was nog in de jaren zeventig van hem te scheiden. Ten slotte heb ik het van Schat zelf, die in de late brieven aan zijn moeder openlijk over de homoseksualiteit van zijn vader schrijft. Daar staat het, zwart op wit: vader was zeker homoseksueel.

Nu doemen twee vragen op. Hoe zeker kan ‘zeker’ zijn en, twee, hoe relevant is het? Om met het eerste te beginnen: elk

Te groot voor een boek, dit turbulente leven

'Meer dan eenmaal heb ik overwogen dit project te staken.' Met die pontificale bekentenis begint muziekjournalist Bas van Putten zijn biografie van de Nederlandse componist Peter Schat (). Er volgen meer confidenties. Bijvoorbeeld: 'Aan dit boek is zeven jaar gewerkt. Ik volgde geen methode.' En: 'De inhoud is te groot voor een boek.'

Het is duidelijk: hier heeft een auteur een taak van zodanig gewicht op zich genomen, dat hij er bijkans onder dreigde te bezwijken - de lezer gelieve zich er rekenschap van te geven, voor hij zich in de daaropvolgende pagina's verdiept. Een noodzakelijke omvang overigens, want, legt de auteur uit: 'Schats verwevenheid met bredere culturele en maatschappelijke ontwikkelingen vergde meer tijd en op papier meer ruimte dan ik had voorzien.' Wat betekent dat Alles moest anders uitsluitend Schats leven en werk tot behandelt. Het tweede deel - met Schat als aanjager van de Notenkrakersactie, de grote waterscheiding in de naoorlogse muziek - houden we tegoed. Of, zoals de schrijver het zelf in zijn voorwoord formuleert: 'Ik kom erop terug.'

Grootse perspectieven, dramatische gebaren - en dan moet de eigenlijke biografie nog beginnen. Het zijn schoten voor de boeg die goed passen bij het onderwerp, want de

Peter Schat

 

Peter Schat () studeerde piano bij Jaap Callenbach en theorie en compositie bij Kees van Baaren aan het Utrechts Conservatorium. Hij vervolgde zijn studie bij Mátyás Seiber en Pierre Boulez. In de jaren zestig nam hij deel aan de 'Notenkrakersactie' met het doel om de avant-garde muziek van dat moment in het officiële muziekleven op te nemen. Hij ontving de Gaudeamusprijs in , de Matthijs Vermeulenprijs in en de Prijs van de stad Dresden voor zijn opera Aap verslaat de knekelgeest. Hij was compositiedocent aan het Haags Conservatorium.

Schat heeft steeds een geheel eigen interpretatie aan het serialisme gegeven en ontwikkelde in de loop der jaren zijn eigen harmonische systeem, de 'Toonklok'. Behalve in muziek gaf hij ook in zijn geschriften uiting aan zijn ideeën op muzikaal en maatschappelijk terrein.

Schat schreef Collages in , op verzoek van prof. Fokker, voor de Stichting Nauwluisterendheid. Er ontstond een uitgebreide correspondentie tussen beide heren, die echter gaandeweg het karakter van een meningsverschil kreeg. De brieven handelen over een andere notatievorrn, over het gebrek aan overleg en tenslotte over dilettantisme.
Inmiddels was de discussie verplaatst naar het Algemeen Handelsblad. Prof. Fokker ziet het toonssysteem als uitweg