Gilles de marechal zoon van fritzi

Bewaarzucht. Over ‘dead lady’ Fritzi Harmsen van Beek

De biografie van Maaike Meijer weegt zwaar, een goed teken. En het begint ook goed. Op 28 juni wordt Frederike geboren, maar ter wereld komen, daar heeft ze geen zin in. Haar moeder perst en puft en kermt, haar jaren twintig kapsel plakt al tegen haar klamme kaken, maar haar nakomelinge blijft koppig zitten waar ze zit. Pas als er een bolbliksem de kraamkamer binnen slaat, vindt Frederike het de moeite om toch eens te kijken waar al die commotie daarbuiten om te doen is.

Een meisje dat geboren wordt met behulp van een bolbliksem verdient een bijzondere naam. Frederike ten Harmsen van der Beek. Een naam met omwegen en bochtjes. Maar de mens is een gehaaste soort, en dus wordt het kind al snel ingekort. Fritzi.

Fritzi heeft een bijzondere verzameling. Ze verzamelt scherven. Telkens als er ten huize Van der Beek een servies aan stukken valt, raapt zij de buit bijeen. Venetiaans glas, Chinees porselein, stukjes aardewerk uit Grenoble. Exclusieve scherven want ze wonen in een grote witte villa, betaald met het geld dat haar ouders als beroemde illustratoren bij elkaar hebben getekend.

Op een dag is het zichzelf die ze bijeenraapt. Ze heeft haar moeder tegen haar vader horen zeggen dat ze haar dochter zo verschrikkelijk lel

F. Harmsen van Beek

door Annie van den Oever

1. Biografie

Fritzi (Frederice Martine) ten Harmsen van der Beek werd geboren in Blaricum op 28 juni Haar moeder was de illustratrice en kinderboekenschrijfster Freddie Langerer, die onder meer het Anderseniaanse Snorko, het wijze konijn schreef. Haar vader was de illustrator en kinderboekenschrijver Eelco ten Harmsen van der Beek, die het uit bessen opgetrokken reclamefiguurtje Flipje van Tiel maakte voor de Betuwe-jamfabriek en het figuurtje Noddy schiep uit de populaire Noddyreeks van de schrijfster Enid Blyton. Haar ouders waren kerkelijk noch politiek gebonden. Zij maakten vóór de oorlog deel uit van de Amsterdamse kunstenaarssociëteit De Kring en kenden het Blaricumse en Larense artistieke milieu. Fritzi ten Harmsen van der Beek karakteriseerde hen ooit als twee tieners die er per ongeluk twee kinderen op na hielden, haarzelf en haar jongere broertje Hein. De dagelijkse zorg voor de kinderen droeg hun oma, met wie zij geruime tijd een villa aan de Torenlaan in Blaricum bewoonden. In de buurt woonden de jonge Jaap Harten, de wiskundige L.E.J. Brouwer en de schrijver A.D. Hildebrand, schepper van Bolke de Beer. Het huiselijk leven speelde zich af rond de tafel met tekenmaterialen. Ouders en k

Beek, Frederike Martine ten Harmsen van der ()

© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Kees Kuiken, Beek, Frederike Martine ten Harmsen van der, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: [04/11/] 

BEEK, Frederike Martine ten HARMSEN van der, ook bekend als F. Harmsen van Beek (geb. Blaricum – gest. Groningen ), schrijfster, dichteres en tekenares. Dochter van Eelco Martinus ten Harmsen van der Beek (), illustrator, en Johanna Frederika Langeler (), tekenares en tekstschrijfster. Fritzi ten Harmsen van der Beek trouwde (1) op in Blaricum met Eric de Mareschal (geb. ), geoloog; (2) op in Blaricum met Remco Wouter Campert (geb. ), dichter en schrijver. Van tot had ze een verhouding met Peter Vos (), tekenaar. Uit huwelijk (1), dat in juni werd ontbonden, werd 1 zoon geboren. Huwelijk (2), dat in april werd ontbonden, bleef kinderloos.

Frederike (Frédérique, Fritzi) ten Harmsen van der Beek en haar broer Hendrik (), kinderen van het even succesvolle als drukbezette tekenaarsechtpaar Eelco (ten) Harmsen van (der) Beek en Freddie Langeler, werden in Blaricum opgevoed door hun grootmoeder Geertrui Langeler-van der Mark. Fritzi bezocht achtereenvolgens het Nieuwe Lyceum in Hilversum en de Rijksnormaalschool voor Tekenonde

Het leven van Fritzi ten Harmsen van der Beek is tragischer dan de mythe (vier sterren)

Maaike Meijer: Hemelse mevrouw Frederike - Biografie van F. Harmsen van Beek ()
De Bezige Bij; pagina’s; € 39,

Ze woonde, kraakster avant la lettre, in de jaren vijftig van de vorige eeuw op Jagtlust, een vervallen landhuis, dat ze adembenemend had ingericht. Daar gaf ze legendarische feesten, waar ‘iedereen’ die ertoe deed kwam en de drank uitbundig vloeide. Ze was mooi, slim, erudiet en had overal lak aan. Na er een erfenis doorheen te hebben gejaagd, was ze arm als een kerkrat maar ze bleef door en door chic. Ze had een onovertroffen gevoel voor schoonheid en een onnavolgbaar vocabulaire. Uiteraard had ze een constante stroom veelal beroemde mannen achter zich aan, die haar snel verveelden. En o ja, ze schreef en ze tekende. Gedichten, prozastukjes en artikelen voor de krant, door haarzelf geïllustreerd.

Dat was de mythe. Zo iemand zou ‘Fritzi’ zijn, de excentrieke kunstenares op wie de media zich stortten na het debuut van Fritzi ten Harmsen van der Beek, Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichten, in Een bijzonder, ‘gek’, mens, met een levensverhaal waarvan de lezers smulden. ‘Fritzi’ – steevast werd gemeenzaam haar koosnaam gebruikt – was een droompersonage. De kwaliteit

Harmsen van Beek, Fritzi

Frederike Martine ten Harmsen van der Beek, Nederlands dichteres, verhalenschrijfster en illustratrice (Blaricum ). Fritzi ten Harmsen van der Beek stamt uit een gezin van kunstenaars. Zowel haar vader als haar moeder schreven voor kinderen en waren werkzaam als illustrator. Beiden maakten deel uit van de Amsterdamse, Blaricumse en Larense kunstenaarskringen. Na het overlijden van haar ouders woonde Ten Harmsen van der Beek enige jaren in Frankrijk, waar ze het werk van Henri Michaux leerde kennen. Ze had affiniteit met het onconventionele, absurde en springerige werk van Michaux, van wie ze ‘Plume’ vertaalde (opgenomen in: Henri Michaux, Verschijningen, ).

In debuteerde Ten Harmsen van der Beek met de dichtbundel Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichten, waarvan een groot aantal gedichten eerder in Tirade was gepubliceerd. De bundel had onmiddellijk groot succes en bereikte een (zeker voor poëzie) ongekend groot publiek. De bundel ontstond in een periode waarin sprake was van verzet tegen elke vorm van hiërarchie en bestrijding van bestaande mythes in kunst, politiek en filosofie. Dat maakt deze poëzie ondogmatisch en subversief en dat uit zich in een speels en grillig taalgebruik, vol onverwachte wendingen en